Bij Het PersoneelsPunt houden we ons bezig met organisaties, bedrijven en mensen. Maar welke functies zijn er nu specifiek binnen die organisaties? Om daar zicht op te krijgen houden we regelmatig een interview met iemand uit het vakgebied. Dit maal is het de eer aan Yolanda van den Boer. Zij is docent Duits bij RSG ’t Rijks en ze is mentorcoach. Over dat laatste stellen we haar een aantal vragen.
Wat is zo geweldig aan de functie van mentorcoach?
Ik vind het fijn om mijn jaren ervaring en mijn rugzak met expertise te delen met startende mentoren. Dat ik ze daadwerkelijk kan steunen in hun mentorschap.
Het mentoraat heeft zo veel facetten: groepsvorming, anti-pesten, praten met pubers en ouders, leerlingbesprekingen voorbereiden en voorzitten, studievaardigheden aanleren. Het is mooi om mijn kennis en ervaring te kunnen uitspreiden en zo mentoren iets te bieden. Of ze nu deel uitmaken van het basis-mentoren-opleidprogramma, uit zichzelf met een vraag naar me toe komen of geadviseerd worden door hun teamleider om te werken aan een specifiek ontwikkelpunt. Het is fijn ze een stap verder te helpen in hun mentorschap.
Heb je dit altijd al willen doen?
Nee, maar ik wist wel vanaf m’n 6e jaar al dat ik juf wilde worden. Dat zat er al vroeg in en uiteindelijk heb ik 26 jaar met hart en ziel op een basisschool les gegeven. Daarna ben ik als docent Duits op RSG ‘t Rijks gaan werken, waar ik enige jaren later ook mentorcoach ben geworden.
Hoe ben je erop gekomen om dit te gaan doen?
Toen ik de overstap maakte naar het voortgezet onderwijs wilde ik het liefst direct mentor worden. Op de basisschool is het mentoraat een onderdeel van je werk, je ziet de kinderen elke dag en bent verantwoordelijk voor de groep èn het individuele kind. Op onze school is het gebruikelijk eerst een jaar te hebben meegedraaid met lesgegeven, voordat je mentor mag worden. Toen ik na een jaar eindelijk mentor mocht worden van een tweede klas, vroeg ik aan m’n leidinggevende: ”Wat wordt er van mij verwacht als mentor van een klas?’’. Het antwoord was een lijstje met werkzaamheden en organisatorische taken zoals de kluissleutel uitdelen. Puur praktisch. Weinig over ‘het zorgen voor een groepsgevoel waarbij iedereen zich veilig, gezien en erkend voelt’ of over ‘zorgdragen dat de leerling zich cognitief èn sociaal emotioneel ontwikkelt’. Natuurlijk was het wel de bedoeling, dat je die zorg liet zien, maar het hoe en wat stond nergens beschreven.
Ik vond het vreemd, maar het gaf me ook de vrijheid het mentoraat op mijn eigen manier, zoals ik dat vanuit het basisonderwijs gewend was, in te vullen. En dat viel op. Ik zette leerlingen in een kring, hield klassengesprekken en zette in op positieve groepsvorming. Andere docenten kwamen vragen hoe ik de dingen aanpakte. Laagdrempelig en vanuit collegialiteit gaf ik adviezen. Dat ben ik uiteindelijk voor collega’s op papier gaan zetten en heb ik een mentorprofiel gemaakt. In ‘Mentorrijk’ heb ik omschreven voor welke verantwoordelijkheden je als mentor staat en welke vaardigheden en kennis een mentor op onze school in huis moet hebben om deze waardevolle taak te kunnen vervullen. Naast mijn werkzaamheden als docent Duits ben ik inmiddels een aantal vaste uren in de week bezig met het coachen van mentoren. Ook heb ik een hele kast met materialen en spellen verzameld en ontwikkeld, die de mentoren kunnen lenen en tijdens de mentoruren kunnen inzetten en geef ik maandelijks trainingen aan beginnende mentoren.
Welke eigenschap komt je in deze functie van pas? En waarom?
Ik ben een verbinder en dat komt me van pas bij allerlei contacten; met de mentoren, de leerlingen en de teamleiders . Tijdens de coachmomenten is het belangrijk, dat er een open communicatie is met de mentor, zonder oordeel. Goed kunnen luisteren is daarbij onmisbaar, net als het kunnen spiegelen van gedrag. Omdat het vaak over zaken gaat, die in de groep of met een leerling niet lekker lopen, zijn empathisch vermogen en sociaal en zorgzaam zijn, eigenschappen waarover je tevens moet beschikken bij dit werk.
Als laatste vind ik integriteit ontzettend belangrijk, een mentor die hier al z’n twijfels en soms onvermogen op tafel gooit, moet er vanuit kunnen gaan, dat dat binnen deze muren blijft.
Wat is er lastig aan deze functie?
Mopperende collega’s. Dat is heel dubbel, omdat ik zo goed begrijp waarom ze mopperen. Vanuit de directie zijn er lijnen uitgezet; zaken die bij het mentoraat horen en die elk jaar weer meer nieuwe zijpaden krijgen. Van belang voor de taak, maar tegelijkertijd zie ik mijn collega’s ook in de hoeveelheid werk die het mentoraat met zich meebrengt verdrinken. Zeker voor beginnende mentoren is het dikwijls een flinke kluif. Het leren grenzen te bewaken komt dan om de hoek kijken.
De neuzen toch allemaal dezelfde kant op te krijgen vind ik een lastige. Gelukkig krijg ik door m’n enthousiasme en positiviteit over het algemeen veel collega’s mee en doet de olievlek van mentoren die zaken met resultaat aangepakt hebben, meestal zijn werk wel.
De leukste ervaring in je werk is:
Wanneer ik de mentoren iets aanreik, ze het uitproberen en enthousiast komen vertellen dat wat ze voor ogen hadden, ook lukte. Bijvoorbeeld een moeilijk oudergesprek waar ze tegenop zagen en met de juiste voorbereiding positief uitpakt. Of indirect de terugkoppeling vanuit de leerlingen: “Juf, we hebben zo’n leuke mentor, we doen allemaal leuke groepsspellen in de klas!”.
Want dat raakt wat ik oprecht vind: ieder kind verdient een goede mentor die hem motiveert, inspireert, begeleidt en ondersteunt. Daarom mag de kwaliteit van de mentor niet leidend zijn voor de leerlingen en kan het kan niet zo zijn dat je als kind boft of pech hebt met je mentor. De basis voor goed mentorschap moet daarom in orde zijn. Welke stijl en kleur de mentor eraan geeft is aan hem of haar en dat maakt het weer afwisselend voor leerlingen.
Wat is de meest passende opleiding om jouw functie uit te oefenen?
Mijn basis is de opleiding tot leerkracht/docent. Daarnaast is het belangrijk dat je zelf veel ervaring hebt in het mentorschap en dus de klappen van de zweep kent.
Toen ik in deze functie rolde, heb ik een coachopleiding gedaan. Later kreeg ik nog meer behoefte aan inhoudelijk diepere theoretisch kaders en heb ik de opleiding tot Interne mentorcoach bij Maya Bakker in Utrecht gevolgd. Een hele fijne opleiding die ik iedereen kan aanraden, die deze functie wil uitoefenen.
Toen je deze uitdaging aanging, wat had je vooraf onderschat?
Dat veel mentoren in het voortgezet onderwijs het sturen op groepsverbinding en daarbij soms out-of-the-box moeten gaan, lastig vinden. Vanuit mijn opleiding en ervaring in het basisonderwijs was dit -dacht ik- voor iedere docent wel gesneden koek. Maar op de docentenopleiding komt dit echt nog veel te weinig aan de orde en voorziet men daar nog steeds te weinig in mentoraatontwikkeling en alle onderwerpen die daarbij horen.
Wat adviseer jij mensen die als mentoren-coach willen gaan werken?
Draag enthousiast uit, dat je als mentor juist hét verschil naar je leerlingen kan maken. Zorg dat je heel goed kunt luisteren en de juiste vragen kunt stellen. En draag het belang van goed mentoraat op een school een heeeeeel warm hart toe!